Ik heb gewoon te hard gewerkt. Thuis en op kantoor. Ik deed alles tegelijk. Als de kinderen hun jassen aantrokken om naar school te gaan, had ik er ondertussen nog een was in gestopt. Als mijn collega’s koffie dronken, printte ik documenten uit voor de vergadering.
Die morgen zat ik op mijn bedrand, hoorde de kinderen ruzie maken, mijn man lag nog te slapen en ik zag weer zo’n dag voor me. De vanzelfsprekendheid dat ik het allemaal weer zou doen. Het was echt of ik leegstroomde. Ik kon niet meer overeind komen.
De weken erna knalden mijn emoties eruit. Als ik huilde, dan kon ik niet meer stoppen. Ik schoot door in mijn ergernis naar de kinderen en mijn man deed echt niets meer goed. Op kantoor werd ik stil. Wat ik deed interesseerde me niet meer. Waar ik vroeger een half uurtje over deed, kostte het nu een halve ochtend.
Ik vroeg me of dit een burnout was. Ik wilde de deur niet meer uit. Ik voelde me lamlendig. Het wonderlijke was, dat vond ik nog het ergste, alles ging gewoon door. Het lukte zonder mij ook!
Ik dacht dat ik onmisbaar was en eigenlijk kon iedereen het zelf. Wat had het allemaal voor zin. Wat had ik voor zin? Ik was mijn energie kwijt. Ik kraakte mezelf in mijn gedachten de hele dag af. Van mijn zelfvertrouwen was weinig over.
Hoe moeilijk het voor mij ook was, ik heb daarbij hulp gevraagd. Inmiddels doe ik het anders, denk anders en voel me veel beter, omdat mij verschillende dingen duidelijk zijn geworden. Ik haal weer adem en geniet weer van mijn gezin en werk.
* het verhaal is echt en Hedy is niet te herkennen omwille van haar privacy.